“Ik heb nog niet geweend. Zot, hé?”. Deze zin sprak ik op zaterdagavond 21 maart, dag 5 van onze lockdown light, uit tegen mijn man. Het was al ver na 22 uur, we stonden nog op te ruimen in onze keuken en ik was in de running om het wereldrecord stofzuigen te verbreken. “Ja, het verbaast mij ook”, antwoordde hij. Er ging natuurlijk al een heel relaas aan vooraf.\n
“Ik heb nog niet geweend. Zot, hé?”. Deze zin sprak ik op zaterdagavond 21 maart, dag 5 van onze lockdown light, uit tegen mijn man. Het was al ver na 22 uur, we stonden nog op te ruimen in onze keuken en ik was in de running om het wereldrecord stofzuigen te verbreken. “Ja, het verbaast mij ook”, antwoordde hij. Er ging natuurlijk al een heel relaas aan vooraf.
Laat ik beginnen bij het begin. Toen de verhalen over COVID-19 eind februari in België beetje bij beetje aandacht begonnen krijgen in de pers, was ik de eerste om te zeggen: “Mannen, het is zoals een griepke. Doe normaal.” Ik bleef meermaals per week boodschappen doen, ging op restaurant, pakte mijn familie en vrienden eens goed vast,… We gingen begin maart zelfs op gezinsvakantie naar Gran Canaria. Vier uur lang zaten we op een vliegtuig, tussen zo’n 100 andere mensen. En toen was het 13 maart. We hadden er net een leuke dag in een Spaans dierenpark opzitten toen ik een berichtje kreeg van mijn mama, een kassierster in een grote supermarkt. “Ik heb het hier nog nooit zo druk geweten. Mensen zijn serieus hun voorraden aan het inslaan. Straks is de winkel leeg”, schreef ze.
(Lees verder onder de foto)
Ik voelde iets in mezelf veranderen. Op Gran Canaria was er al die dagen geen vuiltje aan de lucht, maar ik begon me toch vragen te stellen: “Zullen we zondag wel naar huis kunnen vliegen?”, “Gaan we nog boodschappen kunnen doen, want onze frigo is compleet leeg?”,… Bovenop die zorgen, kreeg Sem, onze bijna vierjarige zoon, in onze week vakantie ook nog eens de windpokken. Inclusief ijlen van de koorts. Het was 26 graden, stralend weer, maar Sem mocht niet in de zon en niet in het zwembad dat vlak voor ons huisje lag. En zonder een fit to fly-attest zouden we niet eens op het vliegtuig mogen met hem. Eerlijk? Ik ben nog nooit zo blij geweest om die zondag 15 maart terug op Belgische bodem te landen. Ook al wist ik niet wat ons te wachten stond, we zouden toch in ons eigen huis zitten.
Want ja, in ons eigen huis blijven, dat zouden we doen. In onze vriendengroep hebben we een apotheker, een pediater, een huisarts, twee spoedartsen,… en uit elk van die hoeken hoorden we, nog voor de lockdown light werd afgekondigd, dat thuisblijven het beste plan was. Ik, de persoon die drie weken voordien nog zei dat het “gewoon een griepke” was”, stuurde plots een bericht naar mijn baas om te vragen of het oké was dat ik al zeker de week die zou komen van thuis uit zou werken. Sem mocht sowieso niet naar de opvang op school door zijn windpokken, en eerlijk gezegd, anders zou ik ‘m toch niet sturen, en ik besloot Suze, ons bijna éénjarig dochtertje, ook thuis te houden van de crèche. Niet alleen wilde ik geen risico nemen dat ze ziek zouden worden, ik wist ook niet of wij op vakantie of op weg naar huis COVID-19 hadden opgelopen en wilde voorkomen dat ze, mocht het zo zijn, andere mensen ziek zouden maken.
Sinds dinsdag 17 maart leven mijn man en ik dus 24/7 samen met Sem en Suze en werken we fulltime van thuis uit. De werkcomputers gaan vaak al op om 7 uur en pas uit na 22 uur. We hebben nog geen voet in een supermarkt gezet, we hebben altijd al geluk gehad dat we net een vrij gaatje vonden bij Collect&Go of Delhaize Collect, en ons brood halen we in een broodautomaat. Waarna we grondig onze handen wassen. Maar ’t is pittig. Ons werk (even) goed doen als normaal, de kinderen entertainen, het huishouden draaiende houden,… Dat is momenteel niet 2 of 3 ballen in de lucht houden, dat zijn er 354 in de lucht houden, en terwijl worden er af en toe nog wat ballen bijgegooid. Los in ons gezicht.
(Lees verder onder de foto)
Na twee dagen homeoffice, met z’n allen in de – veel te kleine – woonkamer, beseften we dat we zo het einde van de week niet eens zouden halen. We haalden een klaptafel van de zolder en installeerden die in onze slaapkamer. Hallo, bureauruimte! Elke avond bekijken mijn man en ik wie de volgende dag wanneer videovergaderingen heeft. Zo proberen we elke dag min of meer een schema te krijgen zodat we ons werk gedaan krijgen. Diegene die niet op ons geimprovisseerde bureau kan werken, zit beneden aan de eettafel, met zicht op de kinderen. Met een beetje geluk slaapt Suze twee keer een uur of twee en kunnen we Sem entertainen door hem naast ons te laten tekenen, schilderen, spelen met strijk- of waterparels,… terwijl we doorwerken. En ja, dankuwel televisie!
Ik denk trouwens dat we ondertussen mee kunnen dingen naar een diploma van kleuterleraar, knutseljuf, crèchebegeleider, bemiddelaar,… En de personen die zeggen dat deelnemen aan 'Temptation Island' of een Ikea-kast samen in elkaar steken een relatietest is, heeft duidelijk nog nooit in een lockdown gezeten met zijn of haar partner en om middernacht moeten beslissen wat je de komende drie weken gaat eten, want “ik heb nu net een tijdsslot vast om onze boodschappen in te geven.” (Schat, als je dit leest: no worries, ik zie u nog altijd even graag, maar vraag me niet in welk eten ik over 10 dagen zin ga hebben.)
Eerlijk gezegd moest deze blog twee weken geleden al online staan. Maar dan kwamen er weer dringendere zaken die geschreven moesten worden (denk maar aan, #Shopinjekot, de Trooperkesgazet, de mails,...), dan kreeg Suze natuurlijk ook de windpokken, dan was ik eraan begonnen maar had één van mijn kinderen plots honger of moest ik poepkes afkuisen (“Mama, ik heb kaka gedaaaan”),… You get it, niet? Maar, ik ben ervan overtuigd dat ik twee weken geleden een totaal andere blog zou geschreven hebben dan nu. Drie weken geleden was ik bijna kwaad dat de overheid van mij verwachtte dat ik mijn werk kan blijven doen terwijl ik voor mijn twee kinderen moet zorgen. En dat, als ik dat niet zag zitten, ik vakantiedagen moest opnemen – terwijl ik die als mama al broodnodig heb om al die schoolvakanties te overbruggen – of ouderschapsverlof moest inplannen. En eerlijk, dat wilde ik niet. Ik wil zelf kunnen kiezen wanneer ik mijn vakantiedagen opneem. En die wil ik dan buiten mijn huis spenderen, in de dierentuin, aan een speeltuin, aan de Belgische kust, op een terrasje,… Maar mijn verantwoordelijkheidszin is ook erg groot. Ik doe mijn job bij Trooper doodgraag, wil alles zo goed mogelijk doen en mijn collega’s ook niet in de steek laten.
(Lees verder onder de foto)
En dan zag ik overal online berichten als “Nu je toch tijd hebt, doe dit of dat”. “Maak weekschema’s met je kinderen”. “Knutsel samen”. “Werk in de tuin”. “Begin aan de grote schoonmaak”. Really? Alsof ik daar nog tijd voor heb?! Mijn kinderen zijn veel te jong om te beseffen wat er aan de hand is. Om te beseffen dat mama en papa moeten werken, ook al zitten we thuis. Mijn vuile was van die vakantie een maand geleden is ondertussen proper maar wacht nog altijd om opgeplooid te worden en terug in mijn dressing gelegd te worden. Mijn kinderen lopen soms een hele dag in pyjama rond en krijgen een extra koekje als dat ervoor zorgt dat ze toch nog vijf minuten langer stil zijn. Ikzelf werk bijna altijd in een sportbroek en mijn make-up blijft zowat onaangeroerd liggen. Dus werken in de tuin en schema’s volgen? Nope. Dat lukt hier niet. Er is een reden waarom kinderen naar school, naar de crèche, naar de grootouders,... gaan als hun ouders moeten werken.
Ik heb in de eerste week van de lockdown light geleerd dat ik moet leren loslaten. Ik kan niet én de perfecte werknemer én de perfecte moeder én de perfecte huisvrouw én de perfecte vrouw zijn. Ik doe wat ik kan en ik lijst mijn prioriteiten op. Iets niet gedaan? Morgen is er nog een dag. (En ja, de ene keer lukt dat al iets beter dan de andere.)
Ik heb naast dat loslaten nog veel andere dingen geleerd de afgelopen drie weken. Er zijn mensen die het makkelijker hebben, ja. Mensen die geen kinderen hebben en allebei nog fulltime kunnen werken. (Ja, ik ben stiekem af en toe jaloers op jullie.) Maar er zijn veel meer mensen die het lastiger hebben. Zorgkundigen die (al dan niet voldoende beschermd) het beste van zichzelf geven, dag en nacht. Weekdagen en weekends. Mensen die ziek zijn. Mensen die iemand verloren zijn in deze moeilijk tijd en onmogelijk deftig afscheid hebben kunnen nemen. Mensen die in de supermarkten werken. Lokale handelaars en zelfstandigen die niet alleen minder of geen loon hebben nu, maar wiens toekomst ook compleet onzeker is. Ouders die naast hun werk en alle andere taken ook nog eens mee moeten waken over het huiswerk van hun kinderen. En ga zo maar door. Ieder van ons heeft een verhaal. Maar mag ik daarom niet af en toe klagen dat ik het ook zwaar heb? Mag ik het niet jammer vinden dat ik mijn eigen verjaardag in lockdown moet vieren. Net als mijn kinderen. Sem zal zijn vierde verjaardag op 23 april hoogstwaarschijnlijk niet in zijn klas kunnen vieren. En Suze zal haar eerste verjaardag op 28 april enkel met haar broer, haar papa en haar mama kunnen vieren. Ons geplande verjaardagsfeestje met de familie stellen we even uit. Nu dat alleen nog uitgelegd krijgen thuis… Neen, ik mag het dus zeker jammer vinden en ik mag daar ook eens over klagen. Dat moet, vind ik zelf. Ventileren noemen ze dat. De druk er efkes af laten om terug verder te kunnen.
(Lees verder onder de foto)
Ondertussen ben ik er trouwens van overtuigd dat we over x-aantal jaar dankbaar op deze tijd met onze kinderen terug kunnen kijken. Suze leerde de afgelopen vier weken niet alleen perfect te kruipen in plaats van sluipen, ze trekt zich plots ook aan alles en overal recht en binnenkort zal ze zelfstandig kunnen stappen. Hoewel het niet makkelijk is, krijg ik nu wel het voorrecht om dit allemaal vanop de eerste rij mee te maken. Ik zie mijn kinderen dag na dag groeien en zichzelf ontwikkelen. Ik leer hen dingen en zij mij. Ik leer mezelf beter kennen. Mijn man beter kennen. We leren onze mooie buurt nog beter kennen, want wandelingen van meer dan twee uur zijn de standaard geworden in het weekend. En alleen al daarvoor ben ik dankbaar. Ondertussen zitten we aan dag 25 in onze lockdown light en heb ik nog altijd niet geweend. Ik denk dat mijn man dit vooraf nooit had durven voorspellen. En eerlijk gezegd, ik ook niet 🙈.
(Lees verder onder de foto)
Deze blog schreef ik in het zonnetje, terwijl Sem in zijn zandbak speelde en Suze eens even nergens naartoe kon kruipen, sluipen, stappen,.... Klein gelukje! Ik wens jullie allemaal het allerbeste. En alsjeblieft, blijf in je kot. Zorg ervoor dat mijn inspanningen (samen met die van velen van jullie) niet voor niets zijn en ik binnenkort mijn kinderen nog eens bij mijn (schoon)ouders kan afzetten voor qualitytime en zelf van een goeie mojito kan genieten op een terras. Want ’t is nodig.
Neergepend door:
Witty writer bij Trooper. Vrouw van Jelle en ook bekend als de 'mama, mama, mamaaaa!' van Sem (8) en Suze (5).
Scouts Kerlinga is een Brugse meisjesscouts met een hart van goud. Van kampen tot duurzaam beleid. Scouts Kerlinga zit nooit stil. Daarvoor hebben ze natuurlijk budget nodig. Dat bracht hen bij Trooper. Wij spraken met Marie-Lou Declercq.
Een verkoopactie voor je vereniging of goed doel opzetten via een kant-en-klare webshop. Makkelijk, toch? Onze Lukas stond aan de wieg van Trooper webshops en vertelt graag waar hij de mosterd haalde.